
(Dagblad De Limburger, 2006)
Voor een medische behandeling is de geïnformeerde toestemming van de patiënt vereist. De wet die de rechten van de patiënt in de gezondheidszorg regelt (de wet Geneeskundige behandelingsovereenkomst of Wgbo) voorziet ook in de mogelijkheid van een zogenaamd ‘behandelverbod’. Dit is een schriftelijke wilsverklaring waarin iemand aangeeft dat hij geen behandeling wil in een toekomstige situatie waarin hij of zij zelf niet in staat is om een wil te uiten (d.w.z. wilsonbekwaam is), bijvoorbeeld als gevolg van bewusteloosheid of coma. De arts dient een dergelijk behandelverbod te respecteren, tenzij deze ‘gegronde redenen’ heeft om dit niet te doen. Wat precies ‘gegronde redenen’ zijn geeft de wet zelf niet aan. Het kan daarbij o.a. gaan om onduidelijkheden in de gebruikte formuleringen, om tegenstrijdigheden, of om twijfels over de vraag of de verklaring wel door de betrokkene zelf is opgesteld. Duidelijk is wel dat het recht van de patiënt om vooraf behandeling te weigeren daarmee geen absoluut recht is en dat de dokter in iedere afzonderlijke situatie de wensen van de patiënt moet interpreteren en moet afwegen hoe zwaar hij moet tillen aan het verbod van de patiënt.
Vormt deze zaak een uitzondering op de wettelijke regel dat de dokter een behandelverbod moet respecteren en de wens van de patiënt moet volgen? Uit onderzoek is inmiddels het nodige bekend over schriftelijke wilsverklaringen. Zo blijken ze niet zo vaak voor te komen en als er wel een verklaring is, dan blijken dokters zich er weinig aan gelegen te laten liggen. Het komt nogal eens voor dat in een wilsverklaring vage en algemene formuleringen worden gebruikt, waardoor onduidelijk is wat de patiënt precies bedoeld heeft. Artsen volgen eerder hun medisch inzicht dan de wil van de patiënt zoals schriftelijk vastgelegd alvorens deze wilsonbekwaam werd. Zij beschouwen de instructies in een wilsverklaring slechts als aanvullende informatie en zullen er niet naar handelen als deze in strijd zijn met hun medische oordeel. Wel blijken patiënten erop te vertrouwen dat artsen overeenkomstig hun wilsverklaring zullen handelen. Er is dus sprake van een niet geringe kloof tussen de verwachtingen van de patiënt en het feitelijke handelen van de arts.
Er zijn verschillende mogelijkheden om de gesignaleerde kloof tussen de verwachtingen van de patiënt en het handelen van de dokter te dichten. Wie overweegt om een dergelijke verklaring op te stellen doet er goed aan gebruik te maken van reeds bestaande modelverklaringen zoals die van de NVVE (Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde). Het is aan te bevelen om bij het opstellen van de verklaring een arts (bijvoorbeeld de huisarts) te betrekken. Door erover (herhaaldelijk) in gesprek te gaan zal duidelijker worden wat de patiënt wil en wat hij van de medische stand in deze verwacht. Daarnaast kan het aanwijzen van een vertegenwoordiger nuttig zijn, bijvoorbeeld de partner of een kind. Die kan behulpzaam zijn om de verklaring te interpreteren en ervoor zorgen dat de behandelend arts serieus aandacht besteedt aan de wensen van de patiënt.
Van groot belang is ten slotte dat artsen (in opleiding) meer vertrouwd raken met de gedachte achter en de juridische betekenis van wilsverklaringen en behandelverboden. Daarover bestaan nogal eens onjuiste opvattingen waar in (bij)scholing de nodige aandacht aan geschonken zou kunnen worden.
No comments:
Post a Comment