2007/07/30

De ethiek van ‘brave burgers’


Ron Berghmans ergert zich aan enquêtes waarin gewone burgers een mening wordt gevraagd over lastige medisch-ethische kwesties.

(Dagblad De Limburger, 2007)

Wat zijn we toch een brave burgers! Het populair wetenschappelijke maandblad Quest hield een zogenaamde Grote Leven en Dood-enquête onder duizend Nederlanders en stelde hen een aantal vragen over medisch-ethische onderwerpen. En wat blijkt?
Bijna de helft van hen (49 procent) vindt dat rokers minder recht hebben op een nieuwe long dan niet-rokers. En een meerderheid van 62 procent vindt dat ‘brave burgers’ die een donororgaan nodig hebben voorrang moeten krijgen boven misdadigers.
Uit de peiling blijkt ook dat Nederlanders vinden dat iedereen gelijk is als het om gezondheidszorg gaat: ook koningin Beatrix moet op de wachtlijst als ze een donorhart nodig heeft, meent 88 procent. Euthanasie vinden de meeste mensen een zaak van de naaste familie: die zou volgens 90 procent moeten beslissen of een euthanasieverzoek wordt ingewilligd.
Maar wat moeten we nu met deze inzichten? Wie wordt hier wijzer van? Moet de politiek zich er iets van aantrekken? Op de laatste vraag is het antwoord: alsjeblieft niet. En op de tweede: niemand. Over de eerste vraag wil ik kort zijn; het antwoord luidt: niets!
In de eerste plaats meen ik dat het volstrekte onzin en dus misplaatst is om te proberen ingewikkelde kwesties zoals hiervoor genoemd via enquêtes te ‘onderzoeken’. Laten we eens stilstaan bij de ogenschijnlijk simpele kwestie van de roker en de nieuwe long. De vraag in de enquête luidde waarschijnlijk als volgt: wat is uw mening over de uitspraak „Rokers hebben minder recht op een nieuwe long dan niet-rokers.” Antwoord: helemaal mee eens / mee eens / eens noch oneens / mee oneens / helemaal mee oneens.
Maar wat wordt eigenlijk bedoeld met ‘rokers’? Is dat de verstokte chronische roker die na talloze stoppogingen heeft besloten dat een nicotinevrij bestaan voor hem of haar geen haalbare kaart is? Of is dat de middelbare scholier die zo dom is om eerlijk tegen de dokter te zeggen dat hij niet kan garanderen dat hij na de longtransplantatie nooit meer zal roken? En wat zijn ‘niet-rokers’? Zijn dat mensen die nooit een sigaret hebben aangeraakt? Of zijn dat ex-nicotinejunks die nu het nicotinisme te vuur en te zwaard bestrijden? En hoe lang moet je dan ‘clean’ zijn? En mag je nimmer na je stopdatum ook nog maar één trek van een sigaret genomen hebben?
Heeft roken of niet-roken nog iets te maken met medische risico’s, als het gaat om donororganen bij ‘misdadigers’, dan betreden we een heel ander terrein. Hier mag de brave burger zich geheel onderdompelen in het ‘gesundes Volksempfinden’ en dat leidt er vanzelfsprekend toe dat ‘brave burgers’ (hij– of zijzelf dus) bij een donororgaan voorrang moet krijgen boven een misdadiger. Ja hallo: een junk die een autoradio heeft gekraakt geef je toch geen nieuwe nier? En een voetbaltrainer die de belasting voor ruim een miljoen tilt verspeelt daarmee toch zeker zijn recht op een donorhoornvlies? Er al eens over nagedacht dat misdadigers die hun straf hebben uitgezeten of boete hebben betaald er recht op hebben om weer als normale ‘brave’ burger te worden behandeld omdat de vergelding heeft plaatsgevonden?

Een ander punt is het realiteitsgehalte van dergelijke vragenlijsten. Dat Beatrix op de wachtlijst moet vind ik wel hartverwarmend. Echte brave burgers (88 procent) vinden dat koninklijk bloed er niet toe mag doen. Maar of het realistisch is, waag ik ten stelligste te betwijfelen. Al roept 150 procent van de geënquêteerden dat Bea netjes achteraan moet sluiten in de rij van de Aldi, geloof nou maar niet dat haar dit proletarische plezier in de werkelijkheid gegund zal worden.
En dan de familie die over mijn doodslot gaat beslissen: 90 procent (dat wil zeggen: 900 van de 1000 ondervraagden) vindt dat de naaste familie van de patiënt moet beslissen of een euthanasieverzoek moet worden ingewilligd. Wat krijgen we nou? Laat ik vooropstellen dat ik veronderstel dat ik het eerst nog zelf moet willen, die euthanasie. En dat de familie het dus niet buiten mij om bepaalt. Dus ik vraag om euthanasie, en dan beslist ‘de familie’ of het gebeurt. Is dan het feit dat ‘de familie’ het met mij eens is een goede reden om mij dood te spuiten? Heeft de dokter – die naar ik mag aannemen mij de dodelijke middelen toedient – ook nog een stem in het kapittel? En wie is ‘de familie’ eigenlijk? Mag mijn achterneef die altijd al een hekel aan me had zich met mijn euthanasieverzoek bemoeien?
Ik wil maar zeggen: dergelijke medisch-ethische vragen en vragenlijsten zijn als vuur en water: ze verdragen zich niet met elkaar. Het levert weliswaar gespreksstof voor de borreltafel, maar niemand wordt er wijzer van.

No comments: