
(Dagblad De Limburger, 2007)
Alle kansen voor alle kinderen, zo luidt de titel van het omvangrijke en ambitieuze programma voor jeugd en gezin dat minister voor Jeugd en Gezin André Rouvoet bekend heeft gemaakt. Volgens PvdA kamerlid Bouchibti is het een fantastisch programma met een “hoog doorpakgehalte.” Want geheel in de tijdgeest luidt een van de peilers van het programma: vrijblijvendheid voorbij. Belangen van kinderen kun je moeilijk overschatten en terecht worden onverschilligheid, doormodderen, blijven aanzien of zelfs wegkijken gehekeld wanneer sprake is van bedreiging van het welzijn van een kind.
Een tweede peiler van het programma is preventie; problemen in gezinnen moeten eerder worden gesignaleerd en effectief aangepakt. Volgens het programma is een voorspoedige ontwikkeling van het kind voor het vierde jaar de beste preventie tegen veel problemen op latere leeftijd. Het idee is om voor elk kind in die eerste vier jaar een risico-inventarisatie van opgroei- en opvoedproblemen te laten maken door de jeugdgezondheidzorg en waar nodig hulpverlening in te zetten. Ook dit is geheel in overeenstemming met de tijdgeest in gezondheidszorg en welzijnswerk: vroege herkenning als panacee voor alle problemen! Vroeger dronk je als kind met Joris Driepinter iedere dag drie glazen melk en velen van mijn generatie zijn aldus tot gezonde en evenwichtige grote kerels uitgegroeid. Maar nu moet eerst een risico-inventarisatie worden gemaakt en kan vervolgens aan ouders opvoedingsondersteuning worden gegeven, kan deelname aan programma’s voor voor- en vroegschoolse educatie plaatsvinden, of jeugdzorg worden geregeld. Problemen te lijf gaan nog voor ze ontstaan is een uitermate aantrekkelijke en tot de verbeelding sprekende gedachte, ware het niet dat het minder elegant is dan het op het eerste oog lijkt.
Want waar bemoeit de overheid zich eigenlijk mee? Waar tot voor kort de privacy van het gezin soms een bedenkelijk argument vormde om terughoudend te zijn met ingrijpen, is het hek nu helemaal van de dam en lijkt het nobele doel alle, ook bedenkelijke, middelen te kunnen heiligen. Vader Staat als hoeder tegen alle kwaad. Gaat het hier om noodzakelijke bemoeizorg, of is dit onverhulde bemoeizucht? Waar haalt de staat het recht vandaan om iedere ouder in het beklaagdenbankje te zetten omdat een beperkte groep problemen heeft? Een woordvoerder van minister Rouvoet stelt quasi geruststellend dat ouders niet verplicht zijn om vragen te beantwoorden, “maar als ze geen antwoord willen geven, gaan wel de alarmbellen rinkelen.” Zwijgen als de ultieme bekentenis. En iedere professional die met kinderen werkt moet volgens de plannen informatie delen en kunnen beschikken over reeds bekende informatie over het kind of het gezin. Wat is trouwens in dit verband informatie die betekenis heeft voor de gezondheid en veiligheid van kinderen?
Het is evident dat waar kinderen bedreigd worden in hun welzijn de overheid een verantwoordelijkheid heeft om beschermend op te treden. Dan is ze moreel verplicht om ‘door te pakken’. Het heeft dan ook prioriteit om de jeugdzorg op dit punt te vernieuwen en te reorganiseren, in plaats van schaarse middelen in te zetten voor screeningsprogramma’s waarvan zowel de effectiviteit dubieus is en waaraan allerlei ethische bezwaren kleven. Dat betekent inzetten op samenwerking tussen verschillende instellingen die bij jeugdzorg betrokken zijn en op het juridisch en praktisch mogelijk maken van effectief ingrijpen in probleemsituaties.
En intussen blijft Vader Staat zelf volledig buiten schot. Door risico’s en risicogezinnen in de schijnwerpers te plaatsen en zichzelf als bewaker van normen en waarden op te werpen, is op voorhand duidelijk waar de schoen wringt: bij falend ouderschap. Buiten beeld blijven maatschappelijke factoren die het hedendaagse gezin op allerlei manieren belagen en soms bedreigen: werkloosheid, armoede en sociale isolatie, maar ook alle vaak tegenstrijdige eisen die aan het moderne ouderschap worden gesteld en boodschappen die door diezelfde overheid richting ouders worden uitgezonden. Arbeidsparticipatie moet worden gecombineerd met zorgzaamheid, de eigen persoonlijke ontwikkeling mag niet ondergeschikt worden gemaakt aan opvoedingstaken, en dat alles in een steeds verder groeiend afrekenklimaat. En door opvoedingsproblemen op het persoonlijke bordje van ouders te leggen wordt nog een klus aan het toch al zo overvolle doelijstje van overbelaste ouders toegevoegd. Laat de overheid ook eens naar zichzelf kijken!
Dr. Ron Berghmans is werkzaam bij de vakgroep Metamedica van de Universiteit Maastricht
No comments:
Post a Comment