
(Tijdschrift voor Gezondheidszorg & Ethiek, september 2007)
Verbeteringen in de gezondheidszorg zijn vaak het resultaat van experimenten met mensen. We spreken tegenwoordig liever van medisch wetenschappelijk onderzoek of studie. Het begrip experiment drukt echter beter uit wat er aan de hand is als iemand deelneemt aan een studie. Hij verleent een dienst aan de wetenschap en de belangen van toekomstige patiënten en maakt zijn eigen gezondheidsbelang daaraan ondergeschikt, ook al is niet uitgesloten dat deelname soms positieve gevolgen heeft voor de gezondheid of het welzijn van de patiënt. Dit is bijvoorbeeld het geval als een nieuw geneesmiddel even goed of beter werkt dan een bestaand middel, maar minder bijwerkingen heeft.
Soms is het van te voren wel volstrekt duidelijk dat een onderzoek geen positieve effecten zal hebben voor de deelnemer, bijvoorbeeld bij onderzoek naar de manier waarop bepaalde stoffen door het menselijk lichaam worden verwerkt en of ze giftig zijn. Men spreekt dan wel van niet-therapeutische studies.
Sinds een aantal jaren is de Wet Medisch-wetenschappelijk Onderzoek met mensen (WMO) van kracht. Deze verbiedt onderzoek met mensen die daar zelf geen toestemming voor kunnen geven, de zogenaamd wilsonbekwamen en kinderen beneden de achttien jaar. Twee uitzonderingen zijn mogelijk. Als het onderzoek een direct voordeel voor de deelnemer kan opleveren en er een positieve verhouding is tussen de lasten en opbrengsten van het onderzoek. Of als het niet-therapeutisch is, maar wel groepsgebonden. Dat laatste houdt in dat het onderzoek alleen bij de betreffende patiëntengroep kan worden uitgevoerd, bijvoorbeeld leukemiepatiënten. Bijkomende eis is dan dat voor de proefpersonen de risico’s verwaarloosbaar en de belasting minimaal zijn.
Veelbelovende studies kunnen nu niet plaatsvinden, bijvoorbeeld naar vormen van onbehandelbare kanker die vrijwel uitsluitend bij kinderen voorkomen. Dergelijk onderzoek brengt namelijk veelal meer dan minimale risico’s en belasting met zich mee.
Daarnaast zijn fundamentele ethische en juridische kwesties in het geding. Zo bijvoorbeeld aangaande de verantwoordelijkheid van ouders jegens hun kinderen. Ouders hebben de plicht het belang te dienen van de kinderen die van hen afhankelijk zijn. Tegen die achtergrond druist het geven van toestemming voor deelname van een 3-jarig kind aan een onderzoek naar bijvoorbeeld bepaalde voedingsmiddelen, dat geen risico en belasting met zich meebrengt en momenteel is toegestaan, niet in tegen het belang van het kind, terwijl je evenmin kunt zeggen dat het in diens belang is. Het laten ondergaan van onderzoek met meer dan minimale risico’s en belasting is duidelijk tegen het belang van het kind en in strijd met de verantwoordelijkheid van ouders. Denk bijvoorbeeld aan het pijnlijke afnemen van een monster van levend weefsel, het weefselbiopt.
Een derde thema voor de agenda betreft de positie van oudere minderjarigen. Kinderen zijn tegenwoordig steeds vroeger mondig, en het is denkbaar dat we bijvoorbeeld 12-plussers meer ruimte zouden kunnen bieden om zelf toestemming te geven voor medewerking aan niet-therapeutisch onderzoek.
No comments:
Post a Comment