2011/09/08

Zijn wij echt zo hersenziek?

Hoe hersenziek is Nederland?
Door Ron Berghmans

“Wij zijn ons brein”, zo luidt de slogan van hersenonderzoeker Dick Swaab. En nu zou uit internationaal onderzoek blijken dat eenderde van de Europese bevolking (165 miljoen mensen) lijdt aan een of meer hersenziekten! (De Volkskrant, 6 september 2011) Ook blijkt dat van hen slechts een kwart hulp krijgt.
Is hier sprake van een nieuwe epidemie? Of waren we met z’n allen al behoorlijk hersenziek, maar is dit nu pas wetenschappelijk vastgesteld?
Ik stel me een vergadering met 15 collega’s voor. Ik kijk om me heen en vraag me af welke vijf van hen lijden aan een hersenziekte. Zou Jaap in aanmerking komen? Diens schrikachtige blik wijst misschien op een angststoornis; of Elma, met die wallen onder haar ogen: waarschijnlijk het gevolg van een slaapstoornis. Of van ‘slapeloosheid’, want ook dat is een hersenziekte, als we het European College of Neuropsychopharmacology (ECPN) – de uitvoerders van het onderzoek - moeten geloven. Alcoholverslaving kan bij Elma ook niet worden uitgesloten, want ze weet ‘m op personeelsuitjes altijd goed te raken. En corpulente Peter, die moet toch zeker een eetstoornis hebben, al dan niet gecombineerd met een obsessief-compulsieve stoornis, want hij overeet zichzelf dwangmatig met chocoladerepen. De altijd rusteloze en snel afgeleide Ada kan niet anders dan ADHD hebben. En Ron – want ik mag mezelf niet overslaan – die zo lichtgeraakt kan zijn en heftig uit zijn slof kan schieten: dat moet de antisociale persoonlijkheidsstoornis zijn. Of is het de gedragsstoornis? Dan heb ik er al vijf. Maar ik twijfel: Henk, die zo vaak zijn afspraken vergeet, zou die niet aan een vroege vorm van de ziekte van Alzheimer lijden? Of Trudy, altijd maar somberend en negativistisch, dat móet een depressie wezen.
Van dit groepje krijgt slechts één persoon hulp. Ik denk dat dat Trudy is, want ik heb wel eens gehoord dat zij antidepressiva slikt.

Dit bericht berust op de volgende drogredenering: er is gedrag dat moet worden bestempeld als een geestesstoornis, geestesstoornissen zijn hersenziekten en hersenziekten moeten – net als andere ziekten – worden behandeld.
Laten we wat preciezer naar deze redenering kijken. In onze westerse samenleving wordt ervan uitgegaan dat sommige mensen inderdaad lijden aan een of andere vorm van een geestesstoornis. Over welk gedrag precies als geestesstoornis mag worden aangemerkt is binnen en buiten de psychiatrie echter het laatste woord nog niet gesproken. Dat zal ook niet gebeuren omdat dit afhangt van de afspraken die we daarover met elkaar maken. Kijken we naar de geschiedenis, dan vinden er op dit vlak voortdurend verschuivingen plaats: hysterie en homoseksualiteit zijn van het toneel verdwenen, sociale fobie en posttraumatische stressstoornis zijn erop verschenen. En de herziening van de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM) – zeg maar de bijbel van de moderne westerse psychiatrie - is een democratisch proces waarin men zelfs op de website voorstellen kan doen voor nieuwe psychische stoornissen. Zo wordt door de herzieners als nieuwe stoornis de ‘premenstruele dysfore stoornis’ voorgesteld. Is het concept geestesstoornis al schimmig, nog problematischer is het om geestesstoornissen als hersenziekten te kwalificeren. Geestesstoornissen hangen samen met biologische, psychologische en sociale factoren die in onderlinge verwevenheid hun bijdrage leveren. En hoewel de biologische bijdrage een tijd lang taboe is geweest, lijkt deze zich onder invloed van de booming neurowetenschappen meer dan gerechtvaardigd is te revancheren. Freud is passé, lang leve het breinbiopt! Het reduceren van zoiets complex als gedrag en gedragsstoornissen tot uitsluitend een gevolg van breinprocessen doet de werkelijkheid van mensen met uiteenlopende psychische problemen geen recht. Dat sluit overigens geenszins uit dat er soms wel degelijk een grote, en misschien wel overheersende, bijdrage is van hersenprocessen bij het veroorzaken van gedragsproblemen, zoals in het geval van de ziekte van Alzheimer.
Dan het sluitstuk van de redenering: behandeling. Uit het onderzoek blijkt dat driekwart van alle gesignaleerde ‘hersenzieken’ geen behandeling krijgt. Dat moet volgens de onderzoekers beter, want ziekten behoeven immers behandeling. En dan liefst ‘vroege opsporing en snelle behandeling’. Maar hadden Jaap, Elma, Peter, Ada, Ron, Henk en Trudy dan al op het consultatiebureau getest moeten worden “om te voorkomen dat beginnende hersenziekten zich verder ontwikkelen en chronisch worden”? Ik weet het niet, maar waag het te betwijfelen of we daarmee met zijn allen echt gediend zouden zijn.

Die ECPN lijkt mij vooral een verlengstuk van de farmaceutische industrie. Die heeft er immers alle belang bij dat we met zijn allen zoveel mogelijk pillen – dat wil zeggen psychofarmaca – slikken. De samenleving wordt inmiddels warm gemaakt voor de metafoor van de hersenziekte als verklaring voor alle gedrag wat maar (enigszins) afwijkt. Mijn advies: laat u niet gek maken! (maar waarschijnlijk bent u het al, maar dan niet alleen ‘gek’, maar bovendien ‘hersenziek’.)

De Volkskrant, 9 september 2011

No comments: